zaterdag 15 februari 2014

4 Valkenburg

Min of meer langs de Geul wandelen we het centrum van Valkenburg binnen. Halverwege de 19e eeuw ontwikkelde het stadje zich dankzij de spoorlijn tot exotisch vakantieoord in eigen land. Centraal tussen de heuvels en met een buitenlandse taal. Toen concurreerde het met Vaals en Schin op Geul, nu dankzij goedkope vliegtuigtickets met Turkije.

De keuze uit terassen is er aan de voet van de Cauberg niet minder om. En de keuze op het terras is ook groot. Het mooie zomerweer verleidt me tot een witbiertje, een regionale Korenwolf. Mijn ene wandelmakker laat zijn keuze vallen op een Belgisch biertje (daarmee aangevend ook verstand van bier te hebben), en de ander is door de wandeling geinspireerd tot een wit wijntje uit de streek. Ik reken E 9,50 af en zie hier hoe de economie werkt.
Die E 9,50 is allereerst natuurlijk een vergoeding voor de kosten van de serveerster en de rest van het cafe, de bierbrouwerij, de akkerbouwer die de gerst teelde, de kunstmestfabrikant, een paar transportbedrijven, de accountants, bankiers en verzekeraars van al deze bedrijven en nog heel wat andere partijen die er voor gezorgd hebben dat ik hier en nu onbezorgd van mijn biertje kan genieten. Ik hoop dat iedereen eerlijk zijn deel krijgt, hoewel je daar voor de akkerbouwer wel vragen bij kunt hebben. O ja, en dan is er natuurlijk ook nog een deel voor de belastingsinspecteur om onze scholen en soldaten te betalen.

Maar economen zien hier nog wat anders gebeuren. Die zien die E 2.50 voor dat witbiertje als een signaal. Een signaal dat de cafe-eigenaar en vooral de brouwerij informeert dat er iemand bereid is in Valkenburg E 2.50 voor een witbiertje te betalen. Incentives matter: het is een prikkel om voor die prijs witbier te maken en naar Valkenburg te sturen. En als de bierbrouwer daardoor brouwgerst inkoopt voor twintig cent per kg, dan is dat voor de akkerbouwer een signaal brouwgerst te telen. Natuurlijk wachten die producenten daar niet mee tot ik bestel. Gelukkig maar want het duurt een poosje voor de gerst rijp is, het bier gebrouwen en naar het terras getransporteerd is. De ondernemers nemen het risico dat er vraag is naar hun produkt.
Je hebt gelijk dat dat ene witbiertje van mij niet echt veel uit maakt. Maar als we met zijn allen dit jaar in Valkenburg, of in heel Limburg de helft minder witbier kopen en vier keer zoveel Limburgse wijn, reken dan maar dat er volgend jaar minder gerst wordt geteeld en er zeker nieuwe wijnstokken worden gezet. Akkerbouwers zullen hun teeltplan aanpassen.

Het wonder van het economisch systeem is nu dat het systeem eenvoudig werkt doordat ik mijn eigen wensen ('een witbiertje graag') volg en ook de akkerbouwer doet wat hem het best is: hij verandert zijn teeltplan van gerst naar druiven als hij denkt dat hem dat meer opbrengt. En hetzelfde geldt voor de cafehouder: zodra er weinig meer verdiend wordt aan Belgisch bier, gaat het uit het assortiment. Kortom, iedereen is het beste af, en daarmee de hele wereld, als iedereen doet wat voor hem het beste is.
Dat was nu precies het inzicht van Adam Smith die in 1776 een nog altijd leesbaar boek ('The Wealth of Nations', de volledige titel was wat langer) publiceerde dat als de basis van de economische wetenschap wordt beschouwd. Smith was eigenlijk filosoof, geinteresseerd in moraal en ethiek. Hij vroeg zich af of de welvaart van de wereld of van een land wel maximaal is als ieder individu zijn eigen belangen najaagt en niemand bewust rekening houdt met de wensen van een ander. Dat is het geval. Wie zijn eigen belangen behartigt, doet dat niet om het algemeen belang te bevorderen, en weet in de regel ook niet in hoeverre hij daar aan bijdraagt. Hij wordt als het ware door een onzichtbare hand (invisible hand) geleid om zonder dat hij dat van plan was, ook de welvaart in het algemeen te bevorderen. Een inzicht dat je ook wiskundig kunt onderbouwen.

Wat heerlijk toch dat er op een mooie zomerse dag een witbiertje voor me klaar staat, zonder dat ik dat een jaar van te voren heb moeten bestellen of er een grote computer draaiende gehouden moet worden die plant dat er op 4 juli witbier voor Krijn in Valkenburg moet zijn. Niet dat het niet geprobeerd is om het via centrale planning te regelen. In oorlogseconomieen moet dat deels (omdat we dan niet willen dat grond aan de teelt van gerst voor bier wordt besteed in plaats van aan de teelt van tarwe voor brood of koolzaad voor olie). En vooral het communisme heeft grootschalig met centrale planning gewerkt. Het werkte niet en bleek in 1989 bij de val van de muur een faliekante mislukking te zijn. Inmiddels kun je in Moskou weer een witbiertje bestellen, maar probeer het niet in Cuba of Noord-Korea.
De centrale planning mislukte omdat echte economie veel te ingewikkeld is voor planning. Mensen willen keuzes en willen nieuwe produkten als die hun welvaart verhogen. Die keuzes zijn zo onvoorspelbaar, dat krijg je niet gepland - zelfs met de wet van de grote getallen, die er op neer komt dat het ook zou werken als ik een limburgs wijntje bestel, en mijn wandelmakker een witbiertje. Het enige dat centrale planning meestal oplevert is machtsmisbruik door de planners.
Het grote voordeel van ons economisch systeem is dat niet een centrale organisatie maar iedereen op zoek is naar verbeteringen die voor hem of haar werken of geld op leveren. Er is een concurrentie van vernieuwingen. Het moderne internet is een mooie analogie. Iedereen kan er mee aan de slag en het levert interessante weblogs, foto/video-sites en zelfs gratis software op.Via de e-mail wijzen we elkaar op nieuwtjes en door het te gebruiken of te kopen maken we samen wel uit wat we goed vinden. Als je YouTube, Flickr, GeenStijl.nl, weblogs en Halo3 allemaal centraal had moeten plannen en uitvoeren, was het er nooit gekomen. Je had niet geweten wat populair zou worden. Natuurlijk levert het ook uitwassen op zoals spam en sites met kinderporno. En zonder het Amerikaanse leger en de sexindustrie was het internet er zelfs nooit gekomen. Maar per saldo lijkt het me een zeer positieve ontwikkeling.

Ons economisch systeem is gebasserd op een zelfde vrijheid en individualisme (wat wat anders is dan egoisme) die sinds de Renaissance in onze samenleving diep zijn ingeslepen in ons democratisch en economisch systeem. Natuurlijk levert ook dat soms uitwassen op zoals monopolies, overbetaalde managers en locale armoede, maar het is een illusie te denken dat het met centrale planning beter kan.
En als het voor een groot deel toch zou lukken de goede goederen op het goede tijdstip op de goede plaats te krijgen, dan zal het nog niet tot veel levensvreugde leiden. Als de serveerster op het terras in Valkenburg toch minder goed bedient dan haar collega vijftig meter verderop, kan ik alleen mezelf verwijten deze keuze te hebben gemaakt. Er is een vrijwillige relatie tussen mij en de cafeuitbater. Maar bij een noodzakelijke relatie, als een ander voor mij bepaalt dat ik daar moet zijn, geef ik veel sneller de schuld aan de andere partij - reden waarom de NS of de oude PTT veel meer klachten krijgen dan de KLM of Libertel. Zelfs als de planeconomie zonder achttien jaar wachttijd een Trabant had opgeleverd die even goed was geweest als de Opel Kadett, dan nog zouden veel mensen klagen dat ze liever een VW hadden willen hebben. Terwijl kopers van een Opel Kadett (of een VW) veel minder klagen, ze ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun keuze en ze kunnen inruilen als het niet meer bevalt.

We bestellen een tweede biertje. Het smaakt nog beter dan het eerste, nu de eerste dorst van de wandeling is gelest. Dat is een economisch curiosum: meestal neemt het nut van nog een extra hoeveelheid af. Die economische wet werd voor het eerst geformuleerd door de Oostenrijker Gossen (dus uitgesproken als "Kossen"). Dat die wet klopt kun je nagaan door er nog tien achterover te slaan. Het nut neemt dan wel af en dan krijg je de wet van Kotsen, zo grapte ooit mijn eerste economieleraar, mijnheer Kock, op de middelbare school in Harderwijk. Heeft in ieder geval geholpen om het te onthouden en een vak te leren.

Er zijn nog meer van die "wetten" die het gedrag van ons consumenten beschrijven. Zo geldt in de regel dat we bij een lagere prijs meer van iets kopen: bij E 2.50 neem ik ook nog een derde biertje, maar als ze vijf euro zou zijn, dan liet ik dat wel uit mijn hoofd. En op elke regel zijn uitzonderingen. Als je diamanten of champagne wil verkopen, moet je het niet te goedkoop maken: de prijs is hier blijkbaar een signaal voor een of andere kwaliteit, exclusiviteit. Dit noemen economen luxe goederen.
Verder geldt dat mensen liever een hoog inkomen hebben dan een laag. Dat soort regels, ontleend aan de werkelijkheid, beschrijft hoe mensen omgaan met schaarse goederen. Mijn tijd is schaars en ik verdien dus liever 1000 euro in de week met 36 uur werk dan met 40. Mijn geld is schaars en ik besteed dus liever E 2,00 aan een biertje dan E 2,50. Is een biertje E 2,50 en een wijntje E 2,00 dan neem ik liever een biertje, maar als de prijs van een wijntje maar E 1,00 is, dan toch liever een wijntje.

Economie is de wetenschap van het maken van keuzes. Allereerst van hoe mensen eigenlijk keuzes maken, pas daarna ook van hoe je zo goed mogelijk keuze kunt maken. Geleerder gezegd: de wetenschap die studie maakt van het menselijk gedrag als een relatie tussen doelen en schaarse, alternatief aanwendbare, middelen  Hoe consumenten dat doen is op zo'n terras snel uitgelegd. Het wordt tijd om te bekijken hoe boeren dat doen. We laten het terras achter ons en lopen opnieuw het platteland op.