De keuze uit terassen is er aan de voet van de Cauberg
niet minder om. En de keuze op het terras is ook groot. Het mooie zomerweer
verleidt me tot een witbiertje, een regionale Korenwolf. Mijn ene wandelmakker
laat zijn keuze vallen op een Belgisch biertje (daarmee aangevend ook verstand
van bier te hebben), en de ander is door de wandeling geinspireerd tot een wit
wijntje uit de streek. Ik reken E 9,50 af en zie hier hoe de economie werkt.
Die E 9,50 is allereerst natuurlijk een vergoeding voor
de kosten van de serveerster en de rest van het cafe, de bierbrouwerij, de
akkerbouwer die de gerst teelde, de kunstmestfabrikant, een paar
transportbedrijven, de accountants, bankiers en verzekeraars van al deze
bedrijven en nog heel wat andere partijen die er voor gezorgd hebben dat ik
hier en nu onbezorgd van mijn biertje kan genieten. Ik hoop dat iedereen
eerlijk zijn deel krijgt, hoewel je daar voor de akkerbouwer wel vragen bij
kunt hebben. O ja, en dan is er natuurlijk ook nog een deel voor de
belastingsinspecteur om onze scholen en soldaten te betalen.
Maar economen zien hier nog wat anders gebeuren. Die zien
die E 2.50 voor dat witbiertje als een signaal. Een signaal dat de
cafe-eigenaar en vooral de brouwerij informeert dat er iemand bereid is in
Valkenburg E 2.50 voor een witbiertje te betalen. Incentives matter: het is een
prikkel om voor die prijs witbier te maken en naar Valkenburg te sturen. En als
de bierbrouwer daardoor brouwgerst inkoopt voor twintig cent per kg, dan is dat
voor de akkerbouwer een signaal brouwgerst te telen. Natuurlijk wachten die
producenten daar niet mee tot ik bestel. Gelukkig maar want het duurt een
poosje voor de gerst rijp is, het bier gebrouwen en naar het terras
getransporteerd is. De ondernemers nemen het risico dat er vraag is naar hun
produkt.
Je hebt gelijk dat dat ene witbiertje van mij niet echt
veel uit maakt. Maar als we met zijn allen dit jaar in Valkenburg, of in heel
Limburg de helft minder witbier kopen en vier keer zoveel Limburgse wijn, reken
dan maar dat er volgend jaar minder gerst wordt geteeld en er zeker nieuwe
wijnstokken worden gezet. Akkerbouwers zullen hun teeltplan aanpassen.
Het wonder van het economisch systeem is nu dat het
systeem eenvoudig werkt doordat ik mijn eigen wensen ('een witbiertje graag')
volg en ook de akkerbouwer doet wat hem het best is: hij verandert zijn
teeltplan van gerst naar druiven als hij denkt dat hem dat meer opbrengt. En
hetzelfde geldt voor de cafehouder: zodra er weinig meer verdiend wordt aan
Belgisch bier, gaat het uit het assortiment. Kortom, iedereen is het beste af,
en daarmee de hele wereld, als iedereen doet wat voor hem het beste is.
Dat was nu precies het inzicht van Adam Smith die in 1776
een nog altijd leesbaar boek ('The Wealth of Nations', de volledige titel was
wat langer) publiceerde dat als de basis van de economische wetenschap wordt
beschouwd. Smith was eigenlijk filosoof, geinteresseerd in moraal en ethiek.
Hij vroeg zich af of de welvaart van de wereld of van een land wel maximaal is
als ieder individu zijn eigen belangen najaagt en niemand bewust rekening houdt
met de wensen van een ander. Dat is het geval. Wie zijn eigen belangen
behartigt, doet dat niet om het algemeen belang te bevorderen, en weet in de
regel ook niet in hoeverre hij daar aan bijdraagt. Hij wordt als het ware door
een onzichtbare hand (invisible hand) geleid om zonder dat hij dat van plan
was, ook de welvaart in het algemeen te bevorderen. Een inzicht dat je ook
wiskundig kunt onderbouwen.
Wat heerlijk toch dat er op een mooie zomerse dag een
witbiertje voor me klaar staat, zonder dat ik dat een jaar van te voren heb
moeten bestellen of er een grote computer draaiende gehouden moet worden die
plant dat er op 4 juli witbier voor Krijn in Valkenburg moet zijn. Niet dat het
niet geprobeerd is om het via centrale planning te regelen. In
oorlogseconomieen moet dat deels (omdat we dan niet willen dat grond aan de
teelt van gerst voor bier wordt besteed in plaats van aan de teelt van tarwe
voor brood of koolzaad voor olie). En vooral het communisme heeft grootschalig
met centrale planning gewerkt. Het werkte niet en bleek in 1989 bij de val van
de muur een faliekante mislukking te zijn. Inmiddels kun je in Moskou weer een
witbiertje bestellen, maar probeer het niet in Cuba of Noord-Korea.
De centrale planning mislukte omdat echte economie veel te ingewikkeld is voor planning. Mensen willen keuzes en willen nieuwe produkten als die hun welvaart verhogen. Die keuzes zijn zo onvoorspelbaar, dat krijg je niet gepland - zelfs met de wet van de grote getallen, die er op neer komt dat het ook zou werken als ik een limburgs wijntje bestel, en mijn wandelmakker een witbiertje. Het enige dat centrale planning meestal oplevert is machtsmisbruik door de planners.
Het grote voordeel van ons economisch systeem is dat niet
een centrale organisatie maar iedereen op zoek is naar verbeteringen die voor
hem of haar werken of geld op leveren. Er is een concurrentie van
vernieuwingen. Het moderne internet is een mooie analogie. Iedereen kan er mee
aan de slag en het levert interessante weblogs, foto/video-sites en zelfs
gratis software op.Via de e-mail wijzen we elkaar op nieuwtjes en door het te
gebruiken of te kopen maken we samen wel uit wat we goed vinden. Als je
YouTube, Flickr, GeenStijl.nl, weblogs en Halo3 allemaal centraal had moeten
plannen en uitvoeren, was het er nooit gekomen. Je had niet geweten wat
populair zou worden. Natuurlijk levert het ook uitwassen op zoals spam en sites
met kinderporno. En zonder het Amerikaanse leger en de sexindustrie was het internet
er zelfs nooit gekomen. Maar per saldo lijkt het me een zeer positieve
ontwikkeling.De centrale planning mislukte omdat echte economie veel te ingewikkeld is voor planning. Mensen willen keuzes en willen nieuwe produkten als die hun welvaart verhogen. Die keuzes zijn zo onvoorspelbaar, dat krijg je niet gepland - zelfs met de wet van de grote getallen, die er op neer komt dat het ook zou werken als ik een limburgs wijntje bestel, en mijn wandelmakker een witbiertje. Het enige dat centrale planning meestal oplevert is machtsmisbruik door de planners.
Ons economisch systeem is gebasserd op een zelfde
vrijheid en individualisme (wat wat anders is dan egoisme) die sinds de
Renaissance in onze samenleving diep zijn ingeslepen in ons democratisch en
economisch systeem. Natuurlijk levert ook dat soms uitwassen op zoals
monopolies, overbetaalde managers en locale armoede, maar het is een illusie te
denken dat het met centrale planning beter kan.
En als het voor een groot deel toch zou lukken de goede
goederen op het goede tijdstip op de goede plaats te krijgen, dan zal het nog
niet tot veel levensvreugde leiden. Als de serveerster op het terras in
Valkenburg toch minder goed bedient dan haar collega vijftig meter verderop,
kan ik alleen mezelf verwijten deze keuze te hebben gemaakt. Er is een
vrijwillige relatie tussen mij en de cafeuitbater. Maar bij een noodzakelijke
relatie, als een ander voor mij bepaalt dat ik daar moet zijn, geef ik veel
sneller de schuld aan de andere partij - reden waarom de NS of de oude PTT veel
meer klachten krijgen dan de KLM of Libertel. Zelfs als de planeconomie zonder
achttien jaar wachttijd een Trabant had opgeleverd die even goed was geweest
als de Opel Kadett, dan nog zouden veel mensen klagen dat ze liever een VW
hadden willen hebben. Terwijl kopers van een Opel Kadett (of een VW) veel
minder klagen, ze ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun keuze en ze kunnen
inruilen als het niet meer bevalt.
We bestellen een tweede biertje. Het smaakt nog beter dan
het eerste, nu de eerste dorst van de wandeling is gelest. Dat is een
economisch curiosum: meestal neemt het nut van nog een extra hoeveelheid af.
Die economische wet werd voor het eerst geformuleerd door de Oostenrijker
Gossen (dus uitgesproken als "Kossen"). Dat die wet klopt kun je
nagaan door er nog tien achterover te slaan. Het nut neemt dan wel af en dan
krijg je de wet van Kotsen, zo grapte ooit mijn eerste economieleraar, mijnheer
Kock, op de middelbare school in Harderwijk. Heeft in ieder geval geholpen om
het te onthouden en een vak te leren.
Er zijn nog meer van die "wetten" die het
gedrag van ons consumenten beschrijven. Zo geldt in de regel dat we bij een
lagere prijs meer van iets kopen: bij E 2.50 neem ik ook nog een derde biertje,
maar als ze vijf euro zou zijn, dan liet ik dat wel uit mijn hoofd. En op elke
regel zijn uitzonderingen. Als je diamanten of champagne wil verkopen, moet je
het niet te goedkoop maken: de prijs is hier blijkbaar een signaal voor een of
andere kwaliteit, exclusiviteit. Dit noemen economen luxe goederen.
Verder geldt dat mensen liever een hoog inkomen hebben
dan een laag. Dat soort regels, ontleend aan de werkelijkheid, beschrijft hoe
mensen omgaan met schaarse goederen. Mijn tijd is schaars en ik verdien dus
liever 1000 euro in de week met 36 uur werk dan met 40. Mijn geld is schaars en
ik besteed dus liever E 2,00 aan een biertje dan E 2,50. Is een biertje E 2,50
en een wijntje E 2,00 dan neem ik liever een biertje, maar als de prijs van een
wijntje maar E 1,00 is, dan toch liever een wijntje. Economie is de wetenschap van het maken van keuzes. Allereerst van hoe mensen eigenlijk keuzes maken, pas daarna ook van hoe je zo goed mogelijk keuze kunt maken. Geleerder gezegd: de wetenschap die studie maakt van het menselijk gedrag als een relatie tussen doelen en schaarse, alternatief aanwendbare, middelen Hoe consumenten dat doen is op zo'n terras snel uitgelegd. Het wordt tijd om te bekijken hoe boeren dat doen. We laten het terras achter ons en lopen opnieuw het platteland op.